Beste Achterhoekers. Wij: Achterhoekse mannen hebben het niet gemakkelijk. Van oudsher niet. Kwamen we terug van de jacht. Kats kapot en helemaal onder de drek. Hadden we na dagen jagen eindelijk een mammoet pootje gelicht om daarna nog drie dagen te lopen met dat zware kreng op de nek. En deden we dan eindelijk eindelijk stoer lachend de achterdeur open was het aller allereerste waarmee we gelijk om de oren werden geslagen:”He verdorie. Loop je nou met die drekpoten zo het huus in. Druut”. Zaten we samen met de buurman buiten, in de regen, allebei met de drekpoten in een teiltje en hoorden vanuit de oerhut:”Eerst de drek eraf”. Probeer als man never niet om ook maar ooit met een schilfertje modder binnen te sneaken. Vrouwen zien echt alles en ze meppen je zo hun sociale nest uit. Onze Achterhoekse vrouwen hebben radar ogen. Wij niet. Wij zien alleen wat onze jagersogen zien. Afstand inschatten tot de bar met de vingers in de neus. Wat vrouwen dan weer niet kunnen. Als onze vrouwen een trekker moeten parkeren denken ze dat een fiatje is. Maar wij mannen kunnen die trekker weer niet terug vinden al staat ie midden voor de voordeur. Wie zet hem daar ook neer. En vrouwen klagen altijd dat ze onze sokken beter ruiken dan dat we zelf doen en daarover praten ze dan ook weer dagen en dagen met iedereen die niets te maken heeft met mijn sokken.