Wanneer Achterhoekers je op straat begroeten met:”Zoo Miggelbrink. Het geet goed met ow of niet?”dan weet elke Achterhoeker dat je een ontzettende dikke kop hebt gekregen. Dat zeggen ze niet maar bedoelen ze wel. Zo leggen Achterhoekers wel vaker indirect de vinger ergens op. Het risico dat je een dikke kop krijgt in de Achterhoek is ook een stuk groter dan in de rest van Nederland. Onze Achterhoek kent behoorlijk veel Achterhoekers met overgewicht. Koploper zijn we met zijn allen in Nederland. Maar het is best te begrijpen dat penskes hier een stuk harder groeien dan in de rest van Nederland. Achterhoekers staan namelijk zo ontzettend dichtbij de natuur. Vanuit de oertijd is ons motto; Wat er met de natuur gebeurt, gebeurt ook met de Achterhoekers. Want wat is er de afgelopen jaren aan de hand geweest. We kampten in de Achterhoek met extreme droogte. Bijna geen regen. Gezakt grondwater. De mais en alle andere gewasssen stonden te verpieteren op het land. Sproeien was onbegonnen werk. Wanneer het dus extreem droog is krijgen de Achterhoekers grotere penskes. Dan houden we vocht vast. Dat is een fenomeen in de natuur die elke bioloog kent. Er zijn er meer die het doen. Neem het schip van de woestijn alleen al maar als voorbeeld. Die twee bulten van de kameel zitten er niet voor niets. Wij hebben er eentje. Ons penske en daar zijn we trots op. De laatste tijd heeft het alweer behoorlijk geregend en dat zie je ook weer bij Achterhoekers. Niet bij allemaal. Maar bij sommigen, als je heel goed kijkt, zie je duidelijk al weer een vermindering van het overgewicht. Allemaal via de weg van de geleidelijkheid. Wanneer het een hele natte winter blijft heeft elke Achterhoeker in het voor jaar een six-pack.