Op Achterhoekse feesten ging vroeger altijd het dak eraf. Massaal met zijn allen. Een Kermis. Een brullef. Legendarische ‘dansorkesten’ zorgden dat feestjes massale Achterhoekse feesten werden. Of we nu drie dagen in die kermistent woonden of dat we ons met de feestenvelop moesten melden op een brullef. Dat dak ging eraf. De gereserveerde tafel voor de buurt, vriendenclub van hem of familie van haar. Bladen met bier en dan trapte het dansorkest de avond af. Staand met het glas in de rechterhand ‘bléérden’ we:”Ein prosit. Ein prosiiiieeetttt. Einz Zwei.” Openingsdansje voor het jubelpaar met daarna vier nummertjes antippen. Effe pauze om het tempo van de kelners bij te houden. Na kwart over negen: Los dansen. Met muzikaal vakmanschap stond op het eind van de avond de hele zaal lomp op zijn kop. Zaten we niet meer aan maar stonden op de tafels met altijd dat glas in de hand. We zaten op de grond en sloegen allemaal met een schoen op de grond of we hadden sex met een kale. Elk nummer bléérden we met de armen hoog in de lucht mee. Het bruidspaar rolden we in wc-papier met daarna het kritieke moment: Het bruidspaar werd hooggeleefd op twee caféstoelen. Mannen die dachten dat ze sterk waren tilden de stoelen met het bruidspaar tot ver boven hun macht ritmisch op en neer. Soms waren ze niet zo sterk als ze dachten en brak de bruid het een of ander. Maar dat mocht de pret nooit drukken. Twaalf uur. Lampen aan. Koffie met broodjes en in een lange rij bedanken met schorre stem en zweiterige sporthemden. Het dansorkest gooide het drumstel weer in de kadet. Corona is de overtreffende trap van steeds minder.
Reacties
U kunt deze conversatie volgen door in te schrijven op de reactiefeed van dit bericht.