Beste Achterhoekers. Wie praat er niet trots over het Achterhoekse:”Noaberschap”. Dat onderdeel van ons Achterhoekse leven waar we andere delen van Nederland ver achter ons laten. Samen. Wat over hebben voor de ander. Iets voor de buurman kunnen betekenen. Maar ondanks dat mooie:”Noaberschap” zijn er in de Achterhoek ook “buren” waar niemand naast wil wonen. Buren die je het gras onder de tegels vandaan trekken. Waar je ’s nachts van wakker ligt door onenigheid over dakgoot, hondenköttels en erfgrens dat loopt tot aan de Raad van State. De schaduw van een eik wordt een kwestie van:”Buugen of Barsten”. Gas en tegengas en van:”Dat geet zomoar niet”. “Schoem op de bek”. Tussen al die buren in de Achterhoek zitten de echte afleveringen van:”onderweg naar morgen”. Van buren die constant weten te vermelden hoe verkeerd wij wel niet bezig zijn en dat weten wij ook van de buren. De buren hebben honden. De buren hebben boren en de buren hebben oren. Wij Achterhoekers hebben helemaal niets tegen onze buren zolang ze maar niet naast ons komen wonen want Achterhoekse buren is niets vreemd. Buren die je van je Brinta tot aan je borreltje ergeren met hun versie van: ”de rijdende rechter”. Eigenlijk zou je ergens helemaal alleen willen wonen. Heerlijk op jezelf. Achteraf. Maar ja. Dat willen de buren ook. Maar ook daar is elke stukje land werkkapitaal waar om elke centimeter gestreden moet worden. Paaltjes en schuttingen. Recht van overpad. Oog om oog en tand om tand. Maar als je een vervelende knuppel als buurman hebt is er een hele grote kans dat de buurman er ook één heeft en niets maakt je buren verdraagzamer tegen extreme kabaal feestjes van de buurman dan wanneer je er zelf op uitgenodigd wordt.
Reacties
U kunt deze conversatie volgen door in te schrijven op de reactiefeed van dit bericht.